Bekijk deze bladzijde in het: Engels (English)
De geboorte van een natie
Van Abraham tot Jozef bladzijde 3
“Abraham!”’ zei God. ‘Ik luister,’ antwoordde Abraham. ‘Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem als brandoffer offeren op een berg die ik je wijzen zal.’
‘Abraham!’ zei God. Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem als brandoffer offeren op een berg die ik je wijzen zal.’
De volgende morgen stond Abraham vroeg op. Hij nam zijn zoon Isaak met zich mee, zoals God het hem had gezegd. Op de derde dag zag Abraham die plaats in de verte liggen.
Hij pakte het hout voor het brandoffer, legde het op de schouders van zijn zoon Isaak en nam zelf het vuur en het mes. Zo gingen zij samen verder.
“Vader,” zei Isaak. “We hebben vuur en hout, maar waar is het lam voor het brandoffer?”
Abraham antwoordde: “God zal zich zelf van een offerlam voorzien, mijn jongen.”
En samen gingen zij verder. Toen ze waren aangekomen bij de plaats waarover God had gesproken, bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout erop.
Hij bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, op het hout.
Toen pakte hij het mes om zijn zoon te slachten.
Christian Answers Network
Vertaald door: Josine
|