En God is zuiver; er is in Hem geen zonde. Hij is heilig.
Maar menselijke wezens zitten vol met draaierijtjes en leugens. Toen God in het begin de wereld maakt, was dat niet zo. Adam en Eva, de eerste man en vrouw, waren ook zuiver en rein—zonder zonden. God wandelde met Adam in de tuin van Eden. Adam kon gewoon naar Gods gezicht kijken en elke dag fijn met Hem omgaan.
Maar op een dag deden Adam en Eva iets verschrikkelijks; zij waren ongehoorzaam aan God. En hun kinderen, die later geboren werden, deden net zo. Jij en ik zijn de achter-, achter-, achter-, achter-, achter-, achter-, achterkleinkinderen en ook wij zitten vol verkeerde dingen.
Zonde is de oorzaak van alle problemen op de wereld en van al het lijden.
Zonde is een vreselijk, vreselijk iets. Door onze zonden leven we gescheiden van God. Hij is zuiver en rein en heilig; menselijke wezens zijn vervuild en bevlekt met zonden.